Translating Tibullus

 After a few blogpost on my translations, I thought why not share them in public as I am never gonna publish them anyways. So here, the translations in Dutch of Tibullus:


1.5. Scheiding

Ik was woest en verklaarde dat ik onze break-up wel prima kon verdragen;
maar nu heeft mijn grote mond zich ver van mij gekeerd,
want iets bespeelt mij, zoals een tol over vlakke gronden versneld door zweepslagen
die een snelvoetige jongen met zijn ervaren talent doet tollen.
Brand en kwel dat wilde beest. Laat hem geen zin meer hebben zulke
grootspraak hierna te uiten;  druk zulke gruwelijke woorden de kop in.
“Spaar mij toch !” Ik smeek het je bij het verbond van ons heimelijk bedverkeer,
bij onze liefde en jouw hoofd die altijd op mijn borst sliep.”
Ik was het (iedereen weet het) die jou met mijn smeekbedes heeft weten te
ontrukken aan de dood, toen jij thuis ernstige ziek in bed lag.
En ik bracht een reinigingsoffer van puur sulfer rondom jouw bed,
nadat  een oude heks een magische beschermspreuk had uitgesproken.
Ik verzoende de Woeste Dromen,
zodat ze jou niet verder zouden verzwakken,
door ze driemaal met speciaal offermeel te verzoenen.
Ik bracht in de stille nacht,
gekleed in een wollen priestersmuts en losse onderkleding,
negen offers aan Trivia
Al die dingen heb ik aan jou uitgegeven:
nu geniet een ander van jouw liefde en die geluksvogel haalt winst
uit mijn duurbetaalde smeekbeden.
Zo fantaseerde ik dat er voor mij, als zij eenmaal gezond zou zijn,
een gelukkig leven wachtte, stommeling,
 en dat terwijl een god duidelijk dat afkeurde.
“Ik ga op het platteland leven,” dacht ik, “en mijn Delia zal meekomen, de verzorgster van de planten, terwijl de groentjes in mijn tuintje groeien in de brandende zon.
Of ze zal in de gaten houden hoe de druiven in de volle vaten tot helder sap
worden gestampt door snelle voeten.
Zij zal wennen om schaapjes te tellen; de babbelende knaap went
aan het zitten spelen op de schoot van zijn liefhebbende eigenares.
Zij zal weten wat te serveren aan de god: een druif in ruil voor wijnranken,
een korenaar voor graanvelden, een offermaal voor een nieuwe kuddedier
Zij mag al die zaken beheren; zij mag zich persoonlijk over alles ontfermen,
en ik moet ermee blij zijn om onbelangrijk in het huis te zijn.
Hierheen zal mijn vriend Messalla komen: voor hem zal Delia
uit speciaal geselecteerde bomen zoete vruchten plukken, 
en zij zal hem even zo toegewijd verzorgen als zij zijn reputatie hoogacht,
en als ware zijn persoonlijkste dienster koken en hem de maaltijd brengen.
Zulke zaken was ik aan het fantaseren, maar de winden verwaaien
die wensbeelden over de Armeense, kaneelgeurige gronden.
Vaak probeerde ik mijn zorgen te verdrijven met wijn,
maar pijn veranderde iedere slok in tranen.
Vaak probeerde ik ’t met een andere vrouw; maar telkens
wanneer ik net wat genot begon te voelen,
deed de liefde mij denken aan Delia en voelde ik niks meer.
Daarop zei die vrouw dan tijdens haar vertrek dat ik vervloekt was,
en bazuint rond (nogal een beetje beschamend) dat mijn liefste hekserij erop nahield.
Niet met woorden behekst mijn meisje mij, maar ze doet dit
met haar gezicht, haar tedere armen en blonde haren.
Evenzo behekst is ook eens de Nereïde Thytis
op een getemde turquoise vis naar de Haemonische Peleus gereden.
Deze praatjes van die vrouw zijn mij ellendig. Wat ik nu bij Delia zie, een rijke minnaar.
is komen opdagen tot mijn verderf door dat bijdehandje van een hoerenmadame.
Moge zij bloederige stukken vlees eten en met haar bloed besmeurde mond
vele droevige glazen gevuld met gal drinken;
Mogen geesten om haar heen vliegen, constant hun eigen lot
beklagend, en een terror-oehoe krijsen vanaf haar dak;
En moge zij dan, gek van knagende honger, gaan zoeken naar
kruiden groeiend op graven en botten achtergelaten door wilde wolven;
en moge zij rennen en krijsen in haar blote naaktheid door de stad,
want een roedel wilde honden jaagt haar na vanaf het kruispunt.
Zo zal het zijn; de godin zelf geeft mij het teken; haar goddelijke macht staat ter dienst van de verliefde. Venus pikt het ook niet om alleen te zijn door een onredelijke wet.
Maar jij, Delia, steek je neus op voor dat advies van de op geld beluste heks:
cadeaus weten altijd wel iemands liefde te winnen.
Deze arme sloeber zal altijd voor je klaar staan: deze sloeber zal
als eerst voor je deur staan en zich aan je zachte zijde hechten;
deze sloeber, trouwe kompaan in een drukke groep,
duwt de andere aan de kant om zo een weg vrij te banen;
deze sloeber zal je stiekem meenemen naar de verborgen bijeenkomsten van zijn vrienden,
en eigenhandig de hakken van je sneeuwwitte voeten uittrekken.
Ach, ik schrijf tevergeefs, want niet door woorden overtuigd zal zij de deur
opengooien, maar alleen met volle hand kan erop geklopt worden. 
Maar jij, die nu rijker bent, behoort mijn verlies te verafschuwen :
He lichte Lot draait snel rond op het rad van fortuin.
Niet voor niets blijft iemand nu voor jouw raam staan
geduldig en laat zijn ogen op en neer gaan en stapt weg om net te doen
of hij naar huis gaat, maar snel komt hij dan terug
in zijn eentje en loopt alsmaar uitlokkend te kuchen voor jouw deur.
Stiekeme Cupido heeft iets speciaals in gedachte.  Geniet ervan, zeg ik je,
zolang het kan: bij kalm water kan je in de boot stappen (nu is er de kans voor je).

1.10 Verzuchtende oorlogen

Wie o wie was het die als eerste zwaarden tevoorschijn toverde?
Vast een wild en wreed man van staal!
Toen ontstonden nieuwe verschijnselen voor de menselijke soort:
Strijd en slachting, een snellere weg naar de dood.
Of misschien heeft deze stakker dit niet verdiend? Gebruiken wij als
Eigen verderf wat hij schonk om tegen woeste beesten te gebruiken?
Het probleem ligt hem bij het rijkelijke goud: er waren nog geen oorlogen
Toen de beukhouten wijnbeker bij het eten stond.
Er was geen verschansing, geen opgetrokken muur, en een herder kon gewoon
Relaxt gaan slapen te midden van alle zijn kuddeschapen
Dan zou ik vreedzaam hebben geleefd: noch enige weet hebben van verdriet brengende
Wapens noch met kloppend hart het hoorngeschal hoeven aanhoren.
Nu word ik meegesleept naar oorlogen waar misschien die ene vijand
nu een pijl draagt, de pijl bestemd om uit mijn lichaam te steken.
Red mij nu toch, Lares van mijn voorvaderen: jullie hebben immers ook over mij gewaakt,
Toen ik nog, een tenger ventje, voor jullie voeten rende.
Hé, jullie moeten nu niet ervoor schamen dat jullie gemaakt zijn van verouderd hout:
Zo hadden jullie ook al je intrek bij mijn nu oude grootvader.
Toen hechtte men tenminste meer waarde aan geloof, toen een houten godenbeeld
Met armmoedige kleding in een mini-tempeltje stond,
En eenieder kon uw zegen krijgen, als hij ofwel de eerste druiven plengde
Ofwel een kranige krans op uw heilig hoofd zette;
En wiens wens was vervuld, bracht eigenhandig honingtaarten
En achter hem zijn kleine meid met pure honingraten.
Maar voor mij, zorg ervoor dat de bronzen pijlen uiteengaan, Lares.
[…]
En als offer (zal) een echt plattelands varken uit mijn overvolle stal ( jullie toekomen)
en ik loop erachter in mijn schoonste outfit, en ik draag de bekende offermanden,
omkranst met mirte, zoals ook mijn hoofd omkranst is met mirte.
Hopelijk zijn jullie dan tevreden met mij. Een ander mag maar dapper doen in de oorlog
en onder een toejuichende Mars de vijandige leiders uitschakelen,
zodat hij aan mij tijdens het drinken zijn heldendaden kan vertellen,
de soldaat, en op tafel het tafereel kan uittekenen met gespilde wijn.
Wat voor een waanzin is het om in oorlog de duistere dood uit te nodigen?
Het ligt op de loeren en komt stiekem aan met stille voet.
Daarbeneden  vind je geen gewassen, geen verzorgde wijnranken,
maar een brutale Ceberus en de vuile veerman bij het water van de Styx.
Daar dwaalt een bleke stoet van schimmen (ach kijk toch, doorboorde ogen
en verbranden haren), en zij stroomt naar de donkere rivier. 
Hoe veel beter kan je wel niet deze man eren, wie met wat kleinkinderen
de aftakelende ouderdom weet te behalen terwijl hij in klein huisje vertoeft.
Hijzelf hoedt over zijn schaapjes, maar zijn zoon de lammetjes,
en zijn vrouw doet alvast warm water in bad voor de uitgeputte.
Moge ik later zo zijn en een grijze kop met haar behouden,
en eindelijk een oude man de gebeurtenissen van vroeger vertellen.
Laat intussen Vrede de akkers bebouwen, Stralende Vrede was de eerste
die de runderen onder het juk leidde voor het bebouwen,
Vrede heeft de wijnranken gevoed en het druivensap opgeborgen,
zodat de zoon het kon uitgieten uit zijn vaders kruik.
Tijdens Vrede stralen hamers en sikkels (pikhouweel en ploeg) – maar roest omvat
soldatenwapens van koud verdriet, liggend in het donker.
De boer trekt de kar met zijn vrouw en zoon, hijzelf
niet meer zo sober, uit het heilige woud richting huis.
Maar plots laaien de oorlogen om Venus, en een vrouw
bejammert de uitgetrokken haren en een kapotgeslagen voordeur,
tranen vloeien over haar zachte wangen langs de blauwe plek,
maar ook de winnaar van het gevecht huilt
dat hij zijn woedende handen zo sterk had getraind.
en intussen dient wispelturige Liefde ons scheldwoorden aan voor de ruzie
maar te midden van het boze echtpaar zit die lakse te luieren
Ach, hij is van steen en ijzer, wie ook maar zijn meisje
slaat: eigenhandig slaat hij daarmee de goden uit de hemel.
Laat het genoeg zijn om het zachte vestje van haar af te rukken,
Laat het genoeg zijn om het gekamde haar in de war te brengen,
laat het genoeg zijn om haar tot huilen te brengen: viermaal zij hij geprezen,
om wiens woede het tere meisje nog kan huilen;
Maar hij die de controle over zijn handen zal verliezen, laat hij maar
een schild en speer dragen en ver wegblijven van zoete Venus.
Maar kom nu voor ons, lieve Vrede, met uw korenaar in hand,
laat uw stalende boezem al stralen met vruchten.


Comments

Most popular